
De impact van sociaaleconomische verschillen op de overgangszorg
Mila is een 48 jarige vrouw. Ze werkt in Amsterdam bij een schoonmaakbedrijf dat in de avonduren kantoren schoonmaakt. Mila heeft de huishoudschool gedaan, daarna heeft ze nog 2 jaar een MBO opleiding gevolgd die ze niet heeft afgemaakt. Ze is getrouwd met Joris. Hij werkt als grondwerker bij een grond-weg-waterbouw bedrijf. Ze hebben 3 kinderen (28, 25, 23 jaar), waarvan er nog eentje (23) thuis woont. De woonlasten van hun huurhuis zijn hoog, dus elke cent die binnenkomt is hard nodig. Mila heeft erg veel last van overgangsklachten en heeft zich verschillende keren ziek moeten melden daardoor. Ze heeft 300 euro gespaard om naar de overgangsconsulent te kunnen. Haar zorgverzekering dekt de kosten van de overgangsconsulent niet. Bij de overgangsconsulent vertelt ze dat ze dure voedingssupplementen niet kan betalen.

Auteur: dr. Bianca Buijck
De kloof tussen arm en rijk, laag- en hoogopgeleid in de gezondheidszorg: focus op overgangszorg
De toegang tot gezondheidszorg wordt wereldwijd beïnvloed door sociaaleconomische factoren. In Nederland, waar universele zorg een basisrecht is, bestaan er desondanks duidelijke ongelijkheden. Vooral de kloof tussen arm en rijk en tussen laag- en hoogopgeleiden speelt een cruciale rol. Deze verschillen zijn zichtbaar in de algemene gezondheidszorg, maar komen bijzonder scherp naar voren in de overgangszorg, een gebied dat sowieso vaak onderbelicht blijft. Want, het sociaaleconomisch profiel van een individu bepaalt in hoge mate de kwaliteit van en toegang tot gezondheidszorg. Mensen met een lager inkomen en lagere opleiding hebben vaker te maken met gezondheidsproblemen, maar maken paradoxaal genoeg minder gebruik van zorgdiensten. Factoren als beperkte gezondheidsvaardigheden, taalbarrières en gebrek aan vertrouwen in zorgverleners spelen hierin een rol.
Aan de andere kant profiteren hoogopgeleiden met hogere inkomens van betere gezondheidsresultaten. Zij hebben doorgaans meer kennis van het zorgsysteem, weten hoe ze specialistische hulp moeten aanvragen en beschikken over financiële middelen om aanvullende zorg te bekostigen. Hierdoor ontstaat een vicieuze cirkel: de kloof tussen arm en rijk, en laag- en hoogopgeleid, wordt steeds groter. Er ontstaan daarom specifieke uitdagingen in de overgangszorg. De overgang (menopauze) is een levensfase die veel vrouwen doormaken, maar de mate van toegang tot passende zorg verschilt sterk. Overgangszorg omvat medische begeleiding, psychologische ondersteuning en leefstijladvies. Deze zorg is essentieel om klachten zoals opvliegers, stemmingswisselingen, en verhoogde risico’s op osteoporose en hart- en vaatziekten te beheersen.
Laagopgeleide vrouwen en vrouwen met een lager inkomen ondervinden vaak een gebrek aan kennis over overgangsklachten en mogelijke behandelingen. Daarnaast hebben ze minder toegang tot gespecialiseerde overgangsconsulenten. Ook speelt mee dat ze belemmeringen kennen om tijd vrij te maken voor medische afspraken vanwege werk- of zorgtaken. Hoogopgeleide vrouwen daarentegen weten sneller de toegang te vinden tot specialistische zorg. Ze zijn beter geïnformeerd over behandelingsmogelijkheden zoals hormoontherapie. Daarnaast kunnen ze gemakkelijker investeren in complementaire zorg, zoals voedingsadvies en coaching.
Andere mogelijke oorzaken
Oorzaken van de ongelijkheid liggen bijvoorbeeld ook op het gebied van informatie en bewustzijn. Hoogopgeleide vrouwen hebben vaker toegang tot betrouwbare informatie over gezondheid en de overgang. Laagopgeleide vrouwen missen deze kennis, wat leidt tot onder-diagnose en onbehandelde klachten. Daarnaast bestaan er financiële drempels. Hoewel basiszorg wordt vergoed, vallen veel overgangszorgdiensten onder aanvullende pakketten of particuliere zorg. Hierdoor zijn ze minder toegankelijk voor lagere inkomensgroepen. Verder spelen culturele en sociale factoren een grote rol. In sommige culturen wordt de overgang als taboe beschouwd. Dit belemmert het aangaan van een open gesprek en het zoeken van hulp, vooral bij groepen met lagere sociaaleconomische status. Als laatste ligt er een uitdaging in de zorgstructuur. De eerstelijnszorg is vaak onvoldoende uitgerust om overgangszorg te bieden. Hoogopgeleiden weten eerder de weg naar gespecialiseerde klinieken en overgang-experts te vinden, terwijl anderen achterblijven.
De gevolgen van deze ongelijkheid zijn verstrekkend. Onbehandelde overgangsklachten kunnen leiden tot verminderde arbeidsparticipatie, vooral bij laagopgeleide vrouwen in fysiek zware beroepen. Ook verhoogde zorgkosten op de lange termijn vanwege overgangsklachten en daaraan gerelateerde risico’s zoals hart-en vaatziekten, osteoporose, borstkanker en Diabetes Mellitus zie je eerder bij laagopgeleide vrouwen. Verder worden bij laagopgeleide vrouwen meer psychosociale problemen, waaronder depressie en angststoornissen gemeld.
Er zijn ook een aantal oplossingen te bedenken:
- Verbeteren van gezondheidsvaardigheden: Toegankelijke voorlichting op maat, bijvoorbeeld via huisartsenpraktijken en gemeenschapscentra, kan de kennis over overgangszorg vergroten.
- Structurele integratie van overgangszorg: Overgangszorg moet een vast onderdeel worden van de eerstelijnszorg en het basispakket, zodat iedereen er eenvoudig toegang toe heeft.
- Financiële toegankelijkheid: Vergoedingen voor essentiële overgangszorg moeten worden uitgebreid binnen de basisverzekering om financiële barrières te verminderen.
- Cultureel sensitieve zorg: Zorgverleners moeten getraind worden in culturele sensitiviteit, zodat taboes bespreekbaar worden gemaakt en vrouwen van diverse achtergronden passende zorg ontvangen.
- Werkgeversbetrokkenheid: Werkgevers spelen een belangrijke rol door beleid te ontwikkelen dat rekening houdt met de overgang, zoals flexibele werktijden en voorlichtingsprogramma’s.
Conclusie
De kloof in toegang tot gezondheidszorg tussen arm en rijk en laag- en hoogopgeleid is een hardnekkig probleem dat vraagt om gerichte actie. In de context van overgangszorg komt deze ongelijkheid pijnlijk naar voren. Het verkleinen van deze kloof vereist een integrale aanpak, waarin voorlichting, financiële ondersteuning, culturele sensitiviteit en structurele veranderingen binnen de zorg centraal staan. Alleen door gezamenlijke inspanningen kunnen we zorgen voor gelijke kansen op een gezonde en vitale levensfase voor alle vrouwen, ongeacht hun sociaaleconomische achtergrond.